Normale taalontwikkeling
Een kind is vanaf de geboorte bezig zich voor te bereiden op het gebruiken van taal. Het kind begint rond negen maanden met natuurlijke gebaren en klanken zich duidelijk te maken. Enkele maanden later verschijnen de eerste woorden. De minimumspreeknormen van professor Goorhuis-Brouwer op het gebied van spraak en taal geven een indicatie.
12 - 18 maanden:
- Het kind begrijpt opdrachten met 2 woorden
- Het kind kan een of meerdere lichaamsdelen aanwijzen
- Veel en gevarieerd brabbelen en af en toe een herkenbaar woord
18 - 24 maanden:
- Het kind zegt 5-10 woordjes
2½ jaar:
- Het kind begrijpt zinnetjes met 3 woorden
- Het kind spreekt in twee woorduitingen
2½ - 3 jaar:
- De woordopbouw is nog onvolledig
- Het kind spreekt in twee en drie woorduitingen
3½ jaar:
- Het kind spreekt in 3 tot 5 woorduitingen
- Ongeveer de helft van de spraak is verstaanbaar
3½ - 4 jaar:
- Het kind vertelt spontaan wel eens een verhaaltje
- 50%-75% van wat het kind zegt is verstaanbaar
4 - 5½ jaar:
- Het kind kan een verhaal navertellen aan de hand van plaatjes
- Het kind maakt enkelvoudige zinnen
- Problemen met meervoudsvormen en vervoegingen
- 75%-90% van wat het kind zegt is verstaanbaar.
5½ jaar en ouder:
- Goed gevormde, ook samengestelde zinnen.
- Goed verstaanbaar